Vals
Criollo

De creoolse
vals
(wals) heeft zijn oorsprong in de Europese wals van de 18e eeuw. Hij
wordt in heel Zuid-Amerika gebruikt en heeft daar zijn eigen, wat
pittiger, kleur gekregen. Vooral de
Peruaanse vals is heel populair, groot
geworden door zangeres en componiste Chabuca Granda uit de Peruaanse
hoofdstad Lima in de vijftiger jaren (standbeeld rechts). In de
Peruaanse vals zijn veel Afrikaanse invloeden te herkennen.
Deze vorm wordt ook in Argentinië veel gebruikt. De vals peruano
wordt gewoonlijk begeleid door gitaar en de cajón peruano.
La flor de la canela, vals uit Peru van en door Chabuca Granda
Acercate Cholito, Peruaanse wals uit Cantata Sudamericana van
Ariel Ramírez, gezongen door Javier Rodríguez, Daniel Morcos aan
piano.
Tangowals of Argentijnse creoolse
wals
In Buenos Aires ontstond de wals direct uit de Weense wals
die eind 19e eeuw populair was.De Argentijnse vals heeft een
belangrijke plaats in de tangosalons. De basispas is, net als bij de
milonga, gelijk aan die van de tango, maar wordt langzamer
uitgevoerd.
Gedanste vals argentino. Begeleidende instrumenten zijn dezelfde
als die van de tango: bandoneón, piano, viool, maar ook gitaar
Desde el Alma, creoolse vals van Melo en Mazi door Ariel
Ramírez, piano
Corazón de oro van en door Francisco Canaro en zijn orkest
Vals
municipal van María Helena Walsh door Opus Cuatro (foto),
fragment