Tango
ritmes van de regio La Plata
 























(Retumba)





















 
muziekagenda

links


partituren kopen
 

cd's kopen







Begin van de tango: dans
De tango is ontstaan in de grote steden rond de Río de la Plata, in Buenos Aires (Argentinië) en Montevideo (Uruguay). Vanaf 1880 werden deze steden overspoeld met immigranten uit Italië, Spanje en andere Europese landen. Er vormde zich een vreemde samenleving van gelukzoekers: arme sloebers, die hun land ontvlucht waren, vrijwel allemaal mannen. Op een bepaald moment bestond de bevolking van Buenos Aires voor 70% uit mannen. In de woonkazernes, de kroegen en de bordelen vermengden de verschillende muziekstijlen van de immigranten en de lokale bevolking van gaucho's, Afrikanen en Cubanen. De oorsprong van de naam ‘tango’ is onzeker. Misschien uit Spanje, misschien uit Afrika, of misschien zelfs van het woord ‘tambor’(trom), dat door de Afrikanen niet goed uitgesproken zou kunnen worden.

De habanera van de Cubanen vormde de basis. Uit de candombe van de zwarte bevolking stamt het dansen waarbij je je meer op de percussie dan op de melodie richt. Daarbij de muziek van de Europeanen en de milonga van de gaucho’s, die vanuit het binnenland van Argentinië naar de stad trokken. Zo ontstond de vroege tango: een bekende melodie met een ander ritme erachter. De muziek werd gespeeld met de instrumenten die voor handen waren: viool, fluit en gitaar. Instrumenten uit het land van herkomst. De fluit werd rond 1900 vervangen door de bandoneón. In deze periode was de dans het belangrijkste aspect van de tango: meer fysiek gedanst dan andere dansen en daardoor buiten de fatsoensnormen van rond 1900.
De teksten pasten uiteraard bij het milieu waarin ze ontstonden en waren soms uitgesproken grof. Daardoor heeft het lang geduurd voor de tango geaccepteerd werd door de hogere sociale klassen in Argentinië.

El choclo tango van Villoldo en Discépolo, oorspronkelijk uit 1903.

Carlos Gardel: zang en poëzie
In de periode tussen de wereldoorlogen kwam de tango tot grote bloei, ook in Europa. Waarschijnlijk nam de rijke Argentijnse jeugd, die de tango leerde kennen bij het uitgaan in de achterbuurten van Buenos Aires, de tango mee naar Parijs.

Verreweg de belangrijkste tango-zanger en -componist uit die tijd was Carlos Gardel. Gardel werd in 1890 in Frankrijk geboren, maar emigreerde op tweejarige leeftijd naar Buenos Aires. Daar ontdekte hij in 1917 de tango en bracht de stijl tot ongekende populariteit. Enkele van de vele bekende tango's van Carlos Gardel zijn Mi Buenos Aires querido, El día que me quieras en Volver.
De tango stond voor ‘de jammerklacht van de bedrogen man’. Toen Gardel op een terras in Europa eens vertelde dat hij zich bezig hield met de tango vroeg de meelevende luisteraar hem direct ‘hoe lang het geleden was dat zijn vrouw hem dan verlaten had’.
Gardel maakte een aantal films, o.a. in de Verenigde Staten, waarin hij veel van zijn liederen zong. Op 45-jarige leeftijd kwam de ‘man met de glimlach’ om bij een vliegtuigongeluk in Colombia, heel Argentinië in diepe rouw achterlatend.

Gardel zong zijn tango’s graag met gitaarbegeleiding. In de tangosalons speelden in die tijd de tangosextetten, zonder zang. Later breidden die uit tot het orquesta típica met vier of vijf bandoneons, violen, altviool, cello, contrabas en piano. Vanaf de veertiger jaren werd de muziek van de orquesta's steeds complexer. Dat maakte bladmuziek nodig, waar eerder vooral geimproviseerd werd. Aníbal Troilo (foto links), één van de meest begaafde bandoneonisten ooit, gaf als eerste de stem een rol in het orquesta típica, min of meer als extra instrument.



Cuando tú no estás van Gardel en Le Pera, gezongen door Gardel (met filmbeelden op achtergrond)
Mano a mano van Gardel, Razzano en Flores gezongen door Federico Galiana van Opus Cuatro
Nada (1944) van Dames en Sanguinetti door Javier Rodríguez

Piazzolla: muziek
In de loop van de twintigste eeuw ontwikkelde de tango zich verder: de teksten gingen ook over andere zaken dan liefdesbedrog, al was het onderwerp zelden erg vrolijk. Belangrijker echter was de ontwikkeling van de muziek. Bandoneonist Osvaldo Pugliese begon al tussen de wereldoorlogen te experimenteren met nieuwe vormen in de tango. Andere grote namen in deze traditie zijn Osvaldo Ruggiero, Emilio Balcarce en Julian Plaza, die deel uitmaakten van het in 1968 opgerichte Sexteto Tango. Pugliese doceerde aan het eind van de 20ste eeuw nog op hoogbejaarde leeftijd aan het Conservatorium van Rotterdam.

De grootste bijdrage aan de erkenning van de tango als ‘klassieke’ muziekstijl is ongetwijfeld geleverd door Astor Piazzolla (1921-1992), de componist van het inmiddels in Nederland overbekende Adiós Nonino. Vanaf 1930 speelde hij bandoneón. Al heel jong, aan het einde van de dertiger jaren, werkte hij samen met Gardel voor de film El día que me quieras. In de vijftiger jaren kreeg hij de kans om in Parijs te studeren. Dat maakte het hem mogelijk de tango als muziek verder te ontwikkelen. Hij kreeg hiervoor aanvankelijk weinig waardering, ook niet in Argentinië. In 1968 componeerde Piazzolla de tango-operette María de Buenos Aires met een libretto van Horacio Ferrer.
Rond 1970 kwam de doorbraak met de Balada para un loco. Kort daarna opende het prestigieuze Teatro Colón zijn deuren voor Piazzolla en de tango, waarmee de tango definitief als klassieke muziekstijl erkend werd. Zijn laatste album Five Tango Sensations stond een jaar lang bovenaan de toptien van klassieke platen.

Zum van Osvaldo Pugliese door Tango Dorado, met dans van Marieke en Moneir
Libertango van Astor Piazzolla door Opus Cuatro
Adiós Nonino van en door Astor Piazzolla, 1981.   En vooruit... we doen nog één keer die van die traan: met Carel Kraayenhof

Neotango: het experiment
Rond het begin van deze eeuw deed de neotango zijn intrede: experimentele muziek veelal op basis van de erfenis van Piazzolla. Het Gotan Project bracht in 2001 zijn eerste CD uit met een combinatie van tango en elektronische muziek. De geschiedenis herhaalde zich: er werd door velen schande gesproken over deze 'verkrachting van de tango', maar één van de nummers werd een hit en al snel volgde navolging én perfectionering. De Bajofondo Tango Club en ook Carlos Libedinsky met zijn Narcotango zijn inmiddels gerespecteerde namen in de combinatie van rock en tango.

Gotan project
Neo tango door Ultra Tango, met dans  Libertango van Piazzolla in een arrangement van Ultra Tango

Uiteraard ontwikkelde ook de dans zich verder. In de wijk San Telmo is de oude straattango nog heel populair, maar in tangosalons kun je hoogstandjes van moderne tango zien.

Tango in Nederland
In Nederland is de Argentijnse tango als dans de laatste jaren steeds populairder geworden. In veel plaatsen bestaan speciale tangoscholen. Een agenda van tangosalons in Nederland vind je op de site Tango in Nederland.
Ook op gangbare dansscholen kun je naast de Europese tango steeds vaker de originele Argentijnse tango aanleren. Er bestaat zelfs een Nederlands tangotijdschrift: La Cadena.

Het eind jaren tachtig door Carel Kraayenhof opgerichte Sexteto Canyengue heeft de tango als muziekvorm verder in Nederland verspreid.
documentaire Carel Kraayenhof, TROS-TV 2009

Sinds 1993 heeft het Conservatorium van Rotterdam een leerstoel Tango. De bovengenoemde Osvaldo Pugliese doceerde hier. Studenten van de vakgroep vormen het regelmatig optredende Orquesta Tanguera de Rotterdam Integrada por Alumnos (O.T.R.A.). Waar Nederlanders, als ze een toegift willen 'bis' roepen, roepen Argentijnen 'otra' (nog één).